De uitdaging voor zorgverzekeraar en eerstelijnsorganisatie
Recent ben ik weer in de discussie getrokken rond de implementatie van de O&I. Als Jan van Es Instituut hebben wij een mooi onderzoek uitgevoerd naar de kroonjuwelen van het werken volgens de principes van de gezondheidscentra. Kroonjuwelen die het multidisciplinair samenwerken binnen de eerstelijn door de gelijkwaardigheid van disciplines vanuit 1 organisatie mogelijk zou moeten maken. Op 9 november in Almere tonen we dat de Kroonjuwelen al meer dan 50 jaar worden gepropageerd, zowel in de wetenschap, het beleid als door de professionals in de eerstelijn. Ook al 50 jaar werkt de steeds wisselende wet- en regelgeving (het ‘systeem’) en de invulling door de eerstelijnsorganisaties niet mee aan het volwassen laten worden van deze wijze van multidisciplinair samenwerken.
Telkens wordt nieuwe regelgeving geïmplementeerd die binnen de weerbarstige organisatie van de gezondheidszorg tracht de principes te stimuleren. Ik zeg met nadruk ‘tracht’, want ondanks alle goede bedoelingen van de subsidieregelingen in de jaren ’90, het actieplan Landelijk Overleg Versterking Eerstelijn, de GEZ beleidsregel en nu weer recent de O&I. De Kroonjuwelen worden traag en telkens in kleine stukjes onderdeel van de reguliere eerstelijnsgezondheidszorg.
De meest recente beleidsregel O&I is een goede volgende poging om de weerbarstige organisatievormen in de eerstelijn meer op elkaar te laten aansluiten. Door de verschillende onderdelen van praktijk, wijk en regiomanagement op elkaar te laten aansluiten is het ideaalbeeld dat in de regio, de wijk en in de praktijk een gelijkgericht plan wordt uitgevoerd voor de uitdagingen in de gezondheid van de verschillende populaties. Dit is een grote kans om door de bomen het bos weer te zien in de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg. En hier dient zich ook direct de schaduwzijde van deze uitdaging zich aan: door onvoldoende een gelijkgericht plan te stimuleren voor regio, wijk en praktijk, maar 1 van de schaalniveaus (veelal regio of praktijk) leidend te laten zijn wordt vrijwel automatisch een ander schaalniveau tekort gedaan. Dat is exact wat een grote bedreiging vormt voor de realisatie van de kroonjuwelen. Het bos bestaat dan uit gelijksoortige bomen die allen op dezelfde wijze worden bemest. Bomen die dan meer mest nodig hebben (en al kregen in het verleden) dreigen te verschralen. De veelkleurigheid in organisatie die aansluit bij de veelzijdigheid in behoeften in de verschillende wijken verdwijnt. De regio bepaalt de diversiteit van het bos in de huidige wijze waarop O&I wordt geïmplementeerd.
Hierbij doe ik dan ook een oproep aan de bestuurders van de regio-organisaties en de inkopers van de zorgverzekeraars om aan te sluiten bij de noodzakelijke diversiteit in het bos. Accepteer dat delen van het bos meer bemesting nodig hebben, dan andere delen! Soms zijn de uitgangswaarden in bepaalde delen beter dan in andere delen. De populatie vraagt niet om 1 bos van dezelfde kleur, maar juist om die diversiteit. Dit vraagt creativiteit bij de inzet van de middelen tussen de verschillende schaalniveaus. Regionale organisaties krijgen deze verantwoordelijkheid door de centrale regionale inkoop door de zorgverzekeraar. Dit biedt kansen en bedreigingen. Ga er ajb zorgvuldig mee om en laat deze keer niet bij een volgende poging, maar zet door om de kroonjuwelen wel tot volle wasdom te laten komen.
Marc Bruijnzeels